logo Stedenband Tilburg-Matagalpa

PLvoorHet Ministerie van Cultuur van Nicaragua gaf in de jaren '80 tijdschriften uit met gedichten. Ze gaan over gebeurtenissen uit het verleden en over revolutionaire activititeiten die wereldwijd mensen inspireerden en naar Nicaragua deden afreizen: de alfabetiseringscampagne en de koffiepluk.

Het eerste nummer van het tijdschrift Poesía Libre begint met het oudste Nicaraguaanse gedicht dat we kennen. Het werd uit het Nahuatl in het Spaans vertaald door de Mexicaanse natuurkenner Angel María Garibay (1892-1967) ten behoeve van zijn boek Llave del Nahuatl ('Sleutel van het Nahuatl'). Het gedicht zou zijn ontstaan bij het begin van de verovering van het huidige Nicaragua door Europeanen: die luidde een lange periode in waarin de zon uit het leven van de toenmalige bewoners leek te verdwijnen.


Canto de los Nicaraguas

Cuando se mete ellos mi señor, mi señor,
Me duele, me duele el corazón.
Murió, no vive el sol,
El fuego del día.
Te quiero, yo te quiero
Fuego del día, sol no te vayas.
Mi corazón, mi corazón llora.
Fuego del día no te vayas,
No te vayas fuego.
Se fue el sol.
Mi corazón llora.

Zang van de Nicarao's

Wanneer de zon ondergaat, heer o mijn heer
Dan bloedt, dan bloedt mijn hart.
Hij is gestorven, hij leeft niet meer, de zon,
Het vuur van de dag.
Ik houd van je, ik houd zo van je,
Vuur van de dag, zon, ga toch niet weg.
Mijn hart, mijn hart huilt.
Ga niet weg vuur van de dag,
Ga toch niet weg vuur.
De zon is weg.
Mijn hart huilt.

Dit eenvoudige maar oprechte gedichtje is een voorbeeld van de genegenheid waarmee plattelandsbewoners de studenten welkom heetten die als alfabetiseringsvrijwilligers naar hun gemeenschappen werden uitgezonden. Het is geschreven door boeren in het departement Boaco, voor Sagrario Chamorro Argeñal, een meisje dat pas 13 jaar was toen ze hen lezen en schrijven leerde.

PLachterel día que usted
vino la recibimos
con alegría para ver
que nuevas cosas
las decía y no
sabíamos que era un
chote que los venía.

de dag dat u
kwam ontvingen we u
met veel plezier, we waren benieuwd
wat voor nieuwe dingen
u ons zou vertellen
maar we wisten niet dat wie daar naar ons toekwam
zo’n jonge meid was en zo’n lieve schat.

Uit Poesía Libre, Revista de Poesía, uitgave Ministerie van Cultuur, Nicaragua. Jaargang 1, nummer 1, juli 1981.

Trabajo voluntario

Dejamos los escritorios,
los memorandum y los informes
para marchar a los cafetales.
Las mujeres recordamos los meses de embarazo
cuando nos amarramos las canastas a la cintura
y aumentamos paulatinamente su peso
en la recogida del café.
Cortamos de arbustos agobiados
bolitas rojas y brillantes parecidas y cerezas;
otras oscurecidas con la maduración
adquieren el tono de las uvas
y hasta su roce con las yemas de los dedos
tienta la imaginación.
Los sazones amarillos o verdosos, ovalados o redondos
Como peras y tomates diminutos.
En los surcos de repela
quedan dispersos los granos.
Unos negros arrugados como pasas
y otros duros calcinados como semillas.
En ese paraíso frutal,
se desliza verde sobre la rama verde
el chichicaste.
Cuando te ataca, su dolor es como de inyección de aceite.
La sabiduría del campo descubrió que en él
están la vida y la muerte,
que su excremento verde, intenso
se vierte sobre el piquete
para quitar el dolor y evitar la fiebre
Recoger café como algodón
es regresar a nuestras raíces
cuando nuestros primeros padres
cosecharon el cacao.
El café y el algodón son ahora nuestra moneda.

Vida Luz Meneses

Vrijwilligerswerk

We lieten bureaus, memo's
en verslagen achter
en trokken naar de koffieplantages.
Wij vrouwen beleefden die maanden als een zwangerschap,
met die manden die we om ons middel bonden
en die tijdens het koffie plukken
langzaamaan steeds zwaarder werden.
Van overdadig beladen struiken
snijden we felrode bolletjes, als kersen;
andere, door rijping donkerder geworden,
nemen de kleur aan van druiven
en het prikkelt de verbeelding om ze zelfs maar aan te raken met je vingertoppen.
De onrijpe bessen geel of groenig, ovaal of bolrond,
als heel kleine peertjes of tomaatjes.
Op de grond blijven
afgevallen en verloren bessen achter.
Soms rimpelig en zwart als krenten
en anders verbrand door de zon en hard als pitten.
In dat lustoord vol vruchten
glijdt, groen over groene takken,
een rups, de chichicaste.
Wanneer je die aanraakt, doet dat pijn alsof je olie ingespoten krijgt.
Het boerenverstand leerde dat die rups
leven en dood bevat:
dat je zijn donkergroene poep
op de brandharen kunt smeren
tegen de pijn en om te zorgen dat je geen koorts krijgt.
Koffie plukken of katoen
betekent teruggaan naar onze wortels,
naar toen onze voorouders
hun cacao oogstten.
Tegenwoordig zijn koffie en katoen ons geld.

Uit Poesía Libre , Revista de Poesía, uitgave Ministerie van Cultuur, Nicaragua. Jaargang 3, nummer 9, oktober 1983.

Samenstelling: Louise Donjacour
Vertalingen: Jan-Pieter Schaper